Zonevreemde functiewijziging: wat is het? En wat met zonevreemde bijgebouwen?

 

Bij een functiewijziging of herbestemming verander je de hoofdfunctie van een gebouw of terrein, wat vaak gepaard gaat met verschillende administratieve en wettelijke stappen. Een site gelegen in agrarisch gebied, die niet wordt gebruikt door een landbouwer, is zonevreemd. Een omvorming van de functie landbouw naar zonevreemd, is vergunningsplichtig. Maar waarvoor mag je jouw bijgebouw dan gebruiken?

Functiewijziging & omgevingsvergunning

Een functiewijziging houdt in dat je de hoofdfunctie van een gebouw wijzigt. Volgende hoofdfuncties zijn mogelijk:

  • wonen;
  • verblijfsrecreatie;
  • dagrecreatie, met inbegrip van sport;
  • land- en tuinbouw in de ruime zin;
  • detailhandel;
  • dancing, restaurant en café;
  • kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen;
  • industrie en bedrijvigheid;
  • gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
  • militaire functie

Als de hoofdfunctie van het gebouw overeenkomt met de bestemmingszone, ben je zone-eigen. Als de hoofdfunctie niet overeenkomt met de bestemmingszone, ben je zonevreemd. In beide gevallen is het vaak noodzakelijk een omgevingsvergunning aan te vragen om de functiewijziging te kunnen doorvoeren. 

Zonevreemde functiewijziging in agrarisch gebied

Ook als niet-landbouwer is het mogelijk om in landbouwgebied te wonen, indien de gebouwen correct vergund zijn. Wil je uitbreiden, verbouwen, herbouwen of de functie van een gebouw wijzigen, dan moet dit gebeuren conform de voorwaarden opgenomen in de zonevreemde regelgeving.

Bij het wijzigen van de functie van gebouwen in agrarisch gebied kan een landbouwtoets vereist zijn. Deze studie beoordeelt de impact van de functiewijziging op de landbouwactiviteiten in de omgeving en is een cruciaal onderdeel van de vergunningsaanvraag. Het Departement Landbouw en Visserij en het Departement Omgeving kijken streng toe op zonevreemde functiewijzigingen in agrarisch gebied, wat de landbouwtoets extra belangrijk maakt. 

Volgende zonevreemde functies zijn mogelijk in agrarisch gebied, elk met hun eigen af te toetsen voorwaarden:

  • Wonen;
  • Wonen in combinatie met toerisme; 
  • Wonen in combinatie met kantoor en dienstverlening; 
  • Opslag van allerhande materialen (Opgelet volgens een recent arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen kan dit niet meer gecombineerd worden met een andere zonevreemde functie); 
  • Tuinaanleg, dierenpension, kinderboerderij, jeugdlogies of therapie met dieren; 
  • Eender welke functie voor een geïnventariseerd erfgoedgebouw. 

Beschermde erfgoedgebouwen hebben eveneens meer mogelijkheden. 

Elk project is uniek

Iedere vergunningsaanvraag is uniek en vereist maatwerk om aan alle voorwaarden te voldoen. De aanvraag van een functiewijziging begint met een grondige analyse van de huidige situatie en de geldende regelgeving. Dit omvat het beoordelen van de ligging, de voorschriften, en de wensen van de aanvrager. 

Bijgebouwen

Bij iedere zonevreemde functiewijziging dient op heden voldoende onderzocht en gemotiveerd te worden waarvoor de bijgebouwen worden gebruikt. Vanuit de overheid redeneert men dat een particulier niet evenveel ruimte nodig heeft als een landbouwer. Meer zelfs, het volume van de bijgebouwen zou eigenlijk zelfs niet groter mogen zijn dan het volume van de woning. Dit is echter een beleidsvisie vanuit de (vorige) regering. Dit is geen vaste regelgeving noch vaste rechtspraak. 

Dit neemt echter niet weg dat voor ieder dossier afzonderlijk grondig moet worden nagezien welke invulling een gebouw kan krijgen binnen de wettelijk toegestane functies. Vervolgens moet ook voldoende kunnen worden verantwoord dat het te behouden volume in verhouding staat tot het voorziene gebruik. 

De overheden zien zich hierin ook gesterkt door een uitspraak van de Raad voor vergunningsbetwistingen: 

Ten einde de zonevreemde invulling van de voormalige stallen en loodsen te verantwoorden dient een gedetailleerde invulling van deze stallen en loodsen te worden gegeven er kan niet worden ingestemd met een vage omschrijving of doelstelling (cfr. RvVb 9 oktober 2018, nr. RvVb/A/1819/0150)

De motivering “dat je graag dieren ziet” of dat “we ook een klein beetje landbouwactiviteiten voorzien” wordt op vandaag dan ook onvoldoende geacht. 

Een gewaarschuwd man is er twee waard!

 

Auteur: Paulien Tanghe, DLV-adviseur