De voordeur van jouw woning bereiken: een basisrecht?

 

Het bereiken van de voordeur van jouw woning lijkt een vanzelfsprekendheid. De regelgeving rondom het aanleggen van verharding maakt dit soms minder eenvoudig dan gedacht. In Vlaanderen is het aanleggen van verharding in principe vergunningsplichtig. Mits aan een aantal voorwaarden voldaan wordt, geldt voor deze ingrepen echter een vrijstelling van vergunningsplicht. 

Dit artikel bespreekt de vrijstelling van vergunningsplicht voor verharding rondom de woning en woningbijgebouw. De focus ligt hierbij op de recente wijzigingen in het Vrijstellingenbesluit, voluit Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is.

Vergunningsplichtig

Het aanleggen van verharding is in principe vergunningsplichtig. Verharding valt immers onder de noemer “constructie”. Conform artikel 4.1.1, 3° VCRO is een constructie: “een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een verharding, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds.”

Het begrip verharding wordt door de decreetgever niet gedefinieerd. De Raad voor Vergunningsbetwistingen verwijst daarvoor naar de spreekwoordelijke betekenis: een plaats waar of datgene waarmee iets verhard is.

Vrijstelling

Het Vrijstellingenbesluit stelt dat een omgevingsvergunning voor verharding aan of bij de woning/woningbijgebouw onder welbepaalde voorwaarden niet is vereist. We onderscheiden hierbij 2 vrijstellingen:

  • de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar de woning en woningbijgebouw;
  • de niet- overdekte constructies in zij- en achtertuin

Onder niet-overdekte constructies zijn begrepen: siervijvers, terrassen, zwembaden, zonnepanelen, maar ook paden, opritten of bovengrondse gastanks.

Deze vrijstellingen werden recentelijk op een aantal punten aangepast (zie eigen onderlijning): 

Vrijstelling verharding aangelegd sinds 24 augustus 2024 

Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is conform artikel 2.1 van het Vrijstellingenbesluit niet nodig voor de volgende handelingen aan en bij hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woningen: 

“8° de plaatsing van niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin, ingeplant tot op 1 meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur, voor zover de gezamenlijke oppervlakte van dergelijke constructies, met inbegrip van alle bestaande niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin, 80 vierkante meter niet overschrijdt en voor zover het hemelwater dat op de niet-overdekte constructies valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. De overloop van een zwembad mag worden aangesloten op de riolering.”

“9° de plaatsing in de voortuin van de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 9°/1;”

Een gelijkaardige vrijstelling werd uitgewerkt onder artikel 3.1, 8° Vrijstellingenbesluit en dit voor wat betreft de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het woningbijgebouw. 

Om van deze vrijstellingen te kunnen genieten dienen volgende voorwaarden te worden voldaan:

  • de woning/het woningbijgebouw dient hoofdzakelijk vergund of vergund geacht te zijn; 
  • de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar de woning alsook de niet-overdekte constructies dienen volledig te worden uitgevoerd binnen een straal van 30 meter van de woning. Deze 30 meter regel geldt tevens voor de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het woningbijgebouw;
  • de vrijstelling inzake niet-overdekte constructies is voorts niet van toepassing in ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied;
  • tenslotte dienen deze vrijstellingen steeds getoetst te worden aan de bestaande stedenbouwkundige voorschriften (RUP, BPA, gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen,…). Deze kunnen strengere regels bevatten.
  • Voordeur woning

Wat is voortuin, zijtuin en achtertuin?

Een analyse van de ligging van de verharding (voor-, zij- of achtertuin) is essentieel om te kunnen bepalen of hoger vermelde vrijstellingen van toepassing zijn. Deze begrippen worden in het Vrijstellingenbesluit als volgt gedefinieerd :

  • voortuin : gedeelte van het goed dat voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw ligt. Met voorgevel wordt bedoeld elke gevel gericht op de voorliggende weg, met uitzondering van garagewegen of voetwegen. Een goed kan op meer dan één plaats aan de voorliggende weg grenzen. Een woning op een hoekperceel zal aldus op twee voorgevels en twee voortuinen hebben. 
  • zijtuin : gedeelte van het goed dat ter hoogte van een zijgevel ligt;
  • achtertuin : tuingedeelte van het goed dat geen voortuin of zijtuin is.

Praktische gevolgen wetswijziging

De nieuwe wetswijziging vervangt vooreerst de bepaling “op natuurlijke wijze op het eigen goed in de bodem infiltreert” door de iets minder strenge bewoording “niet wordt afgevoerd van het eigen terrein”.  Voorts voegt deze wetswijziging een belangrijke verstrenging toe aan de vrijstelling strikt noodzakelijke toegang en oprit. Waar voorheen gold dat de strikt noodzakelijke toegangen en opritten tot de woning/woningbijgebouw vrijgesteld waren van vergunning, is dit nu enkel mogelijk voor de strikt noodzakelijke toegang en oprit tot de woning/woningbijgebouw gelegen in de voortuin. Deze toevoeging valt geenszins te begrijpen.

Een strikte lezing van deze vrijstellingsregel brengt met zich mee dat wanneer de voordeur van de woning gesitueerd is in de zij- of achtergevel van de woning een vergunning zich (mogelijks) opdringt voor het stuk verharding dat zich in de zij- en/of achtertuin bevindt. In woongebied zal dit in de regel geen probleem vormen (hoewel hier ook door gemeenten hard wordt ingezet op ontharding), in andere bestemmingsgebieden o.a. agrarisch gebied is dit al heel wat minder evident. In welbepaalde gevallen zou eventueel gebruik kunnen gemaakt worden van de vrijstellingsregeling zoals voorzien in artikel 2.1,8° Vrijstellingenbesluit, met name de 80mniet-overdekte constructie die je echter ook nodig hebt om bv. een terras of een tuinpad aan te leggen. Eenzelfde vraagstuk duikt (mogelijks) op voor de strikt noodzakelijke toegang tot het woningbijgebouw dat zich in zij- of achtertuin bevindt.  De korf van 80 mgeraakt op die manier vlug gevuld… 

Conclusie

De recente wijzigingen in het Vrijstellingenbesluit hebben de regels voor het aanleggen van verharding rondom woningen aangescherpt. Het aanleggen van verharding is puzzelwerk: analyse ligging verharding, stedenbouwkundige voorschriften, … 

Het kan een hele klus zijn om de voordeur van jouw woning te bereiken. 

 

Auteur: Annelies Gunst, DLV-adviseur