Tegen 2030 moet elk varkens-, pluimvee- en rundveebedrijf een bepaald ammoniakplafond respecteren, ongeacht of zij een vergunning hebben voor bepaalde of onbepaalde duur.
De berekening van de maximaal toegelaten hoeveelheid ammoniakuitstoot die mag plaatsvinden is complex. Er dient met verschillende factoren rekening gehouden te worden zoals leegstandpercentages, gemiddelde veebezetting in 2021 en ammoniakemissiefactoren. Daarom werd er een tool voorzien die beschikbaar is voor de landbouwer om voor zijn of haar bedrijf de PAS-referentie 2030 te berekenen. Deze tool kan je terugvinden via pasberekening.omgeving.vlaanderen.be
Voor varkens- en pluimveebedrijven wil dit concreet zeggen dat ze tegen 2030 een reductie van 60% moeten kunnen waarmaken. Reducties kunnen gerealiseerd worden door ammoniakemissiearme stalsystemen en/of maatregelen uit de PAS-lijst toe te passen. Daarnaast is het ook mogelijk om een combinatie van beide strategieën te hanteren.
De rundveehouders dienen al eerder een eerste inspanning te doen. Rundveehouders moeten tegen eind 2025 een reductie van 5% realiseren op hun bedrijf. Men kan kiezen om een reductiemaatregel toe te passen of men kan de reductie waarmaken door te minderen in aantal dieren. Een combinatie van beide is ook mogelijk. Afhankelijk van het gereduceerde percentage in 2025, dient elk rundveebedrijf nog een bepaalde reductie te verwezenlijken tegen 2030.
De standaardberekening gaat uit van de gemiddelde veebezetting in 2021. In een aantal gevallen kan het zijn dat het aantal dieren in dat jaar niet representatief zijn en kan je een afwijking aanvragen bij de CAPAS (Commissie afwijkende PAS-referentie). Er wordt dan uitgegaan van een andere veebezetting dan die uit 2021. Dat kan een mestbankaangifte zijn van jaren voor of nadien of dat kan de vergunde situatie zijn. Aanvragen bij CAPAS zijn reeds mogelijk sinds 28 april 2025 en kunnen tot en met 30 september 2026 ingediend worden.
De wetgeving heeft bepaald dat er drie redenen zijn waarom je een afwijking mag aanvragen op dat plafond.
Mogelijke afwijkingen zijn:
In deze mogelijke situaties kan je een nieuwe referentiesituatie aanvragen bij de CAPAS. Afhankelijk van de reden zal dat de gemiddelde veebezetting van een mestbankaangifte van een ander jaar zijn of de vergunde dierplaatsen uitgedrukt in ammoniakemissies.
Om in aanmerking te komen voor de afwijkende berekeningsmethode, moet je voldoen aan enkele voorwaarden. Zo moet er minstens 7% verschil zijn in veebezetting, uitgedrukt in kilogram ammoniakemissie per jaar, tussen het nieuwe emissieplafond en de gemiddelde veebezetting uit de mestbankaangifte van 2021.
Daarnaast wordt er gekeken naar je beschikbare NER op 1 januari 2024. Je moet op die datum voldoende NER (nutriëntenemissierechten) beschikbaar hebben
Aarzel niet om jouw DLV-adviseur te contacteren, we helpen je graag verder met advies op maat van jouw bedrijf.
Contacteer ons voor persoonlijk advies
Begin dit jaar trad het nieuwe mestdecreet MAP 7 in voege. Dit hield een aantal belangrijke aanpassingen in zoals lagere bemestingsnormen en ruimere beschermingszones. Maar ook aan de uitrijregeling voor dierlijke mest werd verstrengd, vooral voor mest die uitgereden wordt na 1 juli.
Vrijdag 7 februari keurde de Vlaamse Regering de lijst met duurzame teelt- en bemestingspraktijken goed. Deze technieken kunnen ingezet worden om een deel van de bemestingsreductie terug te winnen.
Op 18 december 2024 keurde het Vlaams Parlement wijzigingen aan het Mestdecreet goed om de waterkwaliteit in landbouwgebieden te verbeteren en de Europese en Vlaamse doelstellingen te behalen.