Grind, grasdallen, kunstgras of boomschors? Ook die vallen onder de noemer 'verharding' en zijn dus meestal vergunningsplichtig. De regelgeving laat weinig ruimte voor interpretatie. Hoe wordt verharding juridisch gedefinieerd, wanneer is een vergunning vereist en in welke gevallen is een vrijstelling mogelijk?
Hiervoor dient gekeken te worden naar verschillende definities samen:
Een ‘plaats waar, of datgene waarmee iets verhard is’.
Een verharding is een soort constructie. Een constructie wordt in artikel 4.1.1. VCRO als volgt gedefinieerd: “3° constructie: een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een verharding, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds;”
Toenmalig minister van Omgeving Zuhal Demir oordeelde in 2021 in haar antwoord op een parlementaire vraag dat er sprake is van een (vergunningsplichtige) verharding wanneer de aard en/of toestand van het bodemoppervlak aan de hand van artificiële, (semi-) ondoorlaatbare materialen wordt gewijzigd waardoor essentiële ecosysteemfuncties van de bodem verloren gaan.
Bijgevolg wordt ieder element dat wordt aangebracht op de grond waarbij het onderliggende ecosysteem kan verloren gaan, als verharding beschouwd. Dit varieert aldus van zowel betonverharding, asfalt en klinkers, naar grind, grasdallen, kunstgras en boomschors.
Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen het feit of de verharding al dan niet waterdoorlatend is. Waterdoorlatende verharding is de norm geworden.
Het Vrijstellingenbesluit stelt dat een omgevingsvergunning voor verharding aan of bij de woning/woningbijgebouw onder welbepaalde voorwaarden niet is vereist.
De regelgeving stelt:
“De plaatsing van niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin, ingeplant tot op 1 meter van de perceelsgrens of tot tegen een bestaande scheidingsmuur, voor zover de gezamenlijke oppervlakte van dergelijke constructies, met inbegrip van alle bestaande niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin, 80 vierkante meter niet overschrijdt en voor zover het hemelwater dat op de niet-overdekte constructies valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. De overloop van een zwembad mag worden aangesloten op de riolering.”
“9° de plaatsing in de voortuin van de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw, voor zover het hemelwater dat erop valt, niet wordt afgevoerd van het eigen terrein. Deze vrijstelling van vergunningsplicht geldt niet voor het overwelven of inbuizen van grachten en waterlopen, behalve de overwelving of inbuizing van een baangracht, vermeld in punt 9°/1;”
Om van deze vrijstellingen te kunnen genieten dienen volgende voorwaarden te worden voldaan:
Niet zeker of jouw verharding vergunningsplichtig is of in aanmerking komt voor een vrijstelling? Wij zoeken het graag voor je uit.Vraag vrijblijvend advies aan