Nieuw stikstofakkoord

 

Op 14 november bereikten de 3 meerderheidspartijen van de Vlaamse Regering een politiek akkoord over de uitwerking van de definitieve Programmatische Aanpak Stikstof (D-PAS). Dit akkoord dient door het Vlaams Parlement nog omgezet te worden in een nieuw decreet. Het kan dus nog wel even duren vooraleer de bepalingen in de praktijk kunnen worden toegepast. We maken een eerste lezing van de wijzigingen in dit nieuwe akkoord.

WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE WIJZIGINGEN IN DIT NIEUWE AKKOORD?

1. BEOORDELINGSKADER

De onvergunbaarheidsdrempel van 0,028 tot 0,8% voor NH3 wordt geschrapt. Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) zal hiervoor een richtlijn opmaken. Er zal minstens een gunstige individuele passende beoordeling moeten voorgelegd worden.

De minimisdrempels van 0,025% impactscore voor NH3 (dieren en mestverwerking) en 1% voor NOx (bv. bij tuinbouwbedrijven) blijven behouden. Onder deze drempels zijn er geen beperkingen wat stikstof betreft voor een nieuwe vergunning.

Vanaf 1/01/2025 komt er een mogelijkheid van directe emissieruil (extern salderen). Dit betreft stikstofdepositie op hetzelfde SBZ-Habitat gebied, enkel de emissies die na de G8-reductiemaatregelen overblijven kunnen geruild worden en de ruil wordt beperkt tot 1.500 kg NH3. Ook hier zal een gunstige passende beoordeling moeten voorgelegd worden. In afwachting van het bijkomende MER over het principe van de directe ruilemissie zal er een omzendbrief van kracht gaan.

2. PIEKBELASTERS

Er wordt niet langer een onderscheid gemaakt tussen “oude” en “nieuwe” piekbelasters. Voor de identificatie van een piekbelaster zullen stikstofreducerende maatregelen die in de vergunning of mestbankaangifte zijn opgenomen, in rekening gebracht worden. De piekbelaster zal niet verplicht moeten stoppen, maar zal dan tegen 2030 de emissies moeten reduceren conform de G8-reductiemaatregelen en bijkomende reducties om de impactscore lager dan 50% te krijgen. Piekbelasters die ervoor kiezen te stoppen, kunnen gebruik maken van een flankerend beleid.

3. KRITISCHE DEPOSITIEWAARDEN (KDW)

Bij de beoordeling van vergunningsaanvragen zal genuanceerder omgegaan worden met het gebruik van de KDW van de natuurwaarden. Zo zal een overschrijding van de KDW niet per definitie een betekenisvolle impact inhouden.

4. NA 2030

Dit nieuwe akkoord beperkt zich tot de aanvragen t.e.m. 31/12/2030. Vanaf dan is er een nieuw kader nodig waarbij men aanstuurt om eerder op emissiereductie te beoordelen in plaats van op de kritische depositiewaarden. Ook maatregelen op vlak van natuurbeheer, klimaatadaptatie, hydrologische aspecten en haalbaarheids-/impactanalyses moeten een rol kunnen spelen. Hiervoor zal een dialoog aangegaan worden met de Europese Unie.

5. TURNHOUTS VENNENGEBIED

In het eerder akkoord werd voor dit gebied een bijkomende reductie van 100 ton NH3-emissie opgelegd bovenop de generieke G8-maatregelen. Deze bijkomende reductie wordt nu geschrapt. Bedrijven die hun vergunning moeten hernieuwen kunnen een tijdelijke vergunning krijgen tot de opmaak van het ontwikkelingsplan + 2 jaar, ofwel tot na 2030 mits toepassing van de volledige G8-doelstellingen. Er komt ook een flankerend beleid voor de bedrijven met dieren die in een perimeter van 2 km van het Turnhouts Vennengebied gelegen zijn.

Daarnaast wordt aangegeven dat er een gelijke behandeling zal komen van alle maatwerkgebieden (Kalmthoutse Heide, Maten, Mechelse Heide en Voerstreek), wat zal betekenen dat voor deze gebieden dezelfde instrumenten beschikbaar zullen komen binnen een perimeter van 2 km.

6. AEA-TECHNIEKEN, PAS-LIJST EN PROEFSTALREGELING

De technieken om tot stikstofreductie te komen en de proefstalregeling zullen in een apart decreet worden vastgesteld. Zo zal een proefstalvergunning voor max. 15 jaar gelden met de mogelijkheid tot flankering. Een proefstal zal steeds meer dan 2.500 meter dienen verwijderd te zijn van een SBZ-Habitat gebied.

7. NULBEMESTING

Voor de verplichte regeling van nulbemesting in groene SBZ-Habitat gebieden zijn weinig wijzigingen voorzien. Investeringen die niet meer bruikbaar zijn bij nulbemesting (bv. irrigatiebuizen) zullen mogelijks vergoed kunnen worden.

8. AFBOUW VARKENSSTAPEL 30%

Naast de generieke reductiemaatregelen wordt er ingezet op de vrijwillige stopzettingsregelingen.

9. MESTVERWERKERS

Er wordt 1 criterium opgemaakt voor de aanduiding van de mestverwerkers die tegen 2027 minstens 1 emissie-reductiemaatregel moeten nemen. Het betreft 30 installaties. Bedrijven die al minstens 30% gereduceerd hebben worden vrijgesteld. Kleinschalige installaties onder de 40.000 ton per jaar dienen geen bijkomende maatregelen te nemen.

10. AFROMING OVERNAME NER

Bij een overdracht van NER zullen er ook aanpassingen komen wat betreft afroming ervan. Hiervoor wordt een tekst in overeenstemming gebracht met de D-PAS.

11. WOONRECHT EN ZELFREALISATIE

Een aanpassing van de mogelijkheden voor zonevreemde functies en functiewijzigingen wordt doorgevoerd vertrekkende vanuit de doelstellingen en ruimtelijke principes van de afspraken die gemaakt werden in de conceptnota bouwshift.

Er komt een spiegelbepaling van het onteigeningsdecreet waarbij eigenaars de door de overheid vooropgestelde plannen voor landinrichting, natuurinrichting of bos, zelf kunnen realiseren. 

Decretale hindernissen en ongelijkheden tussen landeigenaars en andere actoren worden weggewerkt.

Met dit nieuwe akkoord wordt eveneens een decretale verlenging voorzien tot 31/12/2024 van de vergunningen die aflopen in 2024, maar hiervoor is op vandaag geen wetgeving. Er is namelijk nog geen decretale verankering van het zopas bereikte akkoord. Daarom blijft het momenteel nog steeds belangrijk om voor een vergunning die gaat vervallen, uiterlijk 1 jaar op voorhand een hernieuwingsaanvraag in te dienen. Eerder ingezette vergunningstrajecten dienen ook verdergezet worden.

Heb je vragen over de wijzigingen in dit nieuwe akkoord? Contacteer jouw DLV-adviseur.

Neem contact op