Het Vlaams Parlement keurde een grondige aanpassing van de pachtwetgeving goed die in werking treedt op 1 november 2023. Eén van de grootste vernieuwingen die wordt voorzien is een procedure om mondelinge pachtovereenkomsten zo veel mogelijk te vervangen door schriftelijke pachtovereenkomsten.
Het principe is altijd geweest dat een pachtovereenkomst schriftelijk moet worden opgemaakt. De wetgever heeft er echter geen sanctie (mondelinge pacht is ongeldig) aan gekoppeld, omdat dit in het nadeel van de pachter zou zijn. Integendeel, de wetgever heeft voorzien dat bij gebrek aan geschrift het bewijs van een pacht door de pachter kan geleverd worden door alle middelen, getuigen en vermoedens inbegrepen. In de praktijk betekent dit dat de pachter moet kunnen bewijzen dat hij de grond gebruikt als landbouwer en er een vergoeding voor betaalt.
Alhoewel veel verpachters eerder weigerachtig staan tegenover een schriftelijke pachtovereenkomst heeft de verpachter er zelf ook belang bij om pachtovereenkomsten schriftelijk af te sluiten met het oog op een hogere pachtprijs of een fiscale gunstregeling.
Een hogere pachtprijs is mogelijk voor notariële overeenkomsten met een eerste gebruiksperiode van minstens 18 jaar. De pachtprijs kan zo voor gebouwen tot 25% hoger zijn dan de gewone maximum pachtprijs en voor gronden zelfs tot 50%. Hetzelfde geldt voor een loopbaanpacht – pacht die loopt tot de pensioenleeftijd van de pachter met een minimum van 27 jaar.
Wens je als verpachter een fiscale vrijstelling te bekomen in de inkomstenbelasting, dan heb je een schriftelijke (meestal notariële) overeenkomst nodig voor gronden die verpacht zijn voor 18 jaar of langer. Hetzelfde geldt voor loopbaanpacht van gronden en/of gebouwen.
Nieuw is dat in het Vlaams pachtdecreet een procedure werd voorzien om bestaande mondelinge pachten in een schriftelijke pacht om te zetten.
Zo kan de pachter in geval van een reeds bestaande mondelinge pachtovereenkomst via een aangetekend schrijven de verpachter vragen om een schriftelijke pachtovereenkomst op te stellen. Indien de verpachter niet positief op deze vraag reageert, kan de pachter - minstens 30 dagen later - een procedure opstarten bij de vrederechter (eerst in verzoening en daarna eventueel ten gronde), om een schriftelijke pachtovereenkomst te bekomen. Indien de vraag van de pachter door de rechter wordt ingewilligd zal - als sanctie voor de onwillige verpachter - een pachtvernieuwing plaatsvinden, waarbij een nieuwe pacht van 9 jaar start op de datum dat de uitspraak van de rechter in werking treedt. Dezelfde mogelijkheid bestaat voor de verpachter waarbij de sanctie voor de onwillige pachter een pachtontbinding betekent. Een pachter dient dus altijd op een vraag van de verpachter positief te reageren, wil hij het risico niet lopen om zijn pacht te verliezen.
Beide sancties zijn evenwel slechts mogelijk indien ze uitdrukkelijk in de aangetekende brief bij de start van de procedure worden vermeld. Ze worden ook niet toegepast indien de discussie louter gaat over een aantal modaliteiten van de pachtovereenkomst en niet over het op schrift stellen van de pachtovereenkomst zelf.
Heb je nog vragen? Aarzel niet om ons te contacteren.
Contacteer een DLV-adviseur
Het is al een tijdje aangekondigd dat er een wijziging van de pachtwet zat aan te komen. Recent werd een politiek akkoord bereikt.