Dit voorjaar heeft de overheid beslist om in het stikstofdecreet aanpassingen door te voeren aan het systeem van de nutriëntenemissierechten (NER).
Sinds 2007 is deze regelgeving in voege om de grootte van de veestapel te beperken tot het aantal beschikbare NER per landbouwer. Op basis van het ingevulde aantal NER in productiejaar 2021 is duidelijk geworden dat het totaal beschikbare aantal NER op Vlaams niveau beduidend hoger is dan de NER die effectief ingevuld worden. Uit cijfers van de VLM blijkt dat er ca 22 % van de totale NER niet benut werden in 2021. Daarom wil de overheid een deel van deze ‘slapende’ NER nu gaan annuleren of afromen. Normaal gezien zal iedere landbouwer in juni 2024 hiervoor een bericht ontvangen via de berichteninbox op het mestbankloket.
Het basisprincipe is vrij eenvoudig, elke individuele landbouwer zal een evaluatie krijgen van zijn beschikbare en ingevulde NER. De niet-ingevulde NER zullen door de overheid geannuleerd worden. De annulatie van de niet-ingevulde nutriëntenemissierechten noemt men ook wel ‘afroming’.
Hierbij zijn twee berekeningen van belang:
Indien de beschikbare NER hoger zijn dan de ingevulde NER, zal er een annulatie van deze niet-ingevulde NER plaatsvinden.
De ingevulde NER van de landbouwer worden bepaald door de gemiddelde invulling van nutriëntenemissierechten in de productiejaren 2020, 2021 en 2022 te nemen en te verhogen met 10 %.
Voor de diercategorie legkippen worden de ingevulde NER op een andere manier bepaald. Voor de legkippen wordt er geen rekening gehouden met de gemiddelde invulling van de beschikbare nutriëntenemissierechten, maar wordt er rekening gehouden met de hoogste invulling van nutriëntenemissierechten in de productiejaren 2020, 2021 en 2022. Hier wordt er geen verhoging met 10 % toegepast.
De uitgangsbasis is het totaal aantal beschikbare nutriëntenemissierechten per individuele landbouwer op 31/12/2023. Voor deze basis worden volgende nutriëntenemissierechten niet in rekening gebracht:
Indien deze beschikbare nutriëntenemissierechten hoger zijn dan de ingevulde nutriëntenemissierechten dan wordt er een annulatie van de niet-ingevulde nutriëntenemissierechten toegepast.
Een melkveebedrijf heeft 10.000 nutriëntenemissierechten. Dit zijn allemaal vaste NERs.
Er zijn sinds 1/01/2017 geen NER-D meer aangekocht. In productiejaren 2020, 2021 en 2022 hadden ze de volgende nutriëntenemissierechten nodig voor hun dieren:
Hoeveel nutriëntenemissierechten worden er in dit geval geannuleerd?
Aantal ingevulde NER = (7.760 + 6.830 + 7.100)/3 + 10% = 7.953
Aantal beschikbare NER op 31 december 2023:
Aantal niet-ingevulde NER = 10.000 – 7.953 = 2.047
Bij deze landbouwer zal de overheid 2.047 NER annuleren.
In 2021 is een gemengd landbouwbedrijf (melkvee en legkippen) gestopt met het houden van runderen en heeft het zich verder gespecialiseerd in legkippen. Het aantal nutriëntenemissierechten op 31/12/2023 was:
Deze landbouwer heeft in 2018 50.000 NER-Dp bijgekocht. Hierdoor zijn alle pluimveeNER van deze landbouwer vast. Dit betekent dat met deze NER enkel pluimvee kan gehouden worden (of andere diersoorten dan rundvee, varkens).
In productiejaren 2020, 2021 en 2022 had deze landbouwer de volgende nutriëntenemissierechten nodig voor zijn dieren:
Hoeveel nutriëntenemissierechten worden er in dit geval afgeroomd?
Aantal ingevulde NER =
17.000 NER in rekening te nemen als basis van de berekening van de annulatie:
Aantal niet-ingevulde NER = 17.000 – 155.829,73 < 0. Dus er worden voor deze landbouwer geen nutriëntenemissierechten geannuleerd.
De VLM annuleert de NER volgens een vaste werkwijze. Bij de annulatie van de NER zullen eerst de NER-Dvast worden geannuleerd. Indien er onvoldoende NER-Dvast beschikbaar zijn, zullen er vervolgens NER-Dvrij worden geannuleerd. Indien er verschillende soorten NER-D beschikbaar zijn bij de landbouwer, zal de afroming proportioneel gebeuren. De landbouwer kan in bezwaar een ander voorstel van afroming doen.
Voor alle NER-D die geannuleerd worden, voorziet de overheid een forfaitaire vergoeding van 1 euro per geannuleerde NER-D. Deze vergoeding is enkel van toepassing op NER-D die na 1/01/2007 aan de landbouwer overgedragen werden. Een landbouwer die zijn NER-D sinds 1/01/2007 ( toekenning van de NER-D) in zijn bedrijf heeft, zal dus bij afroming geen vergoeding krijgen. Indien de landbouwer NER-D heeft sinds de toekenning (1/01/2007) en daarna NER-D bijkomend heeft verworven, zal de vergoeding pro rata uitbetaald worden in verhouding van de verdeling van de NER-D (toegekende en verworven NER-D).
De communicatie van de annulering van de NER is voorzien eind juni 2024 via het mestbankloket. Het is dus van groot belang de berichten op het mestbankloket op te volgen om de juiste impact van een mogelijk annulering te kennen.
Na deze communicatie heeft de landbouwer tot 30/09/2024 tijd om bezwaar of een aanvraag voor een andere verdeling van de te annuleren niet-ingevulde NER-D in te dienen.
De landbouwer kan tegen het voorstel van de VLM in beroep gaan en kan hierbij alle mogelijke argumenten inroepen om zijn bezwaar te staven. Overmacht kan hierbij zeker als argument ingeroepen worden. Bij overmacht (veeziekte, brand, persoonlijke situatie,…) kan men op basis van volgende argumenten bezwaar maken:
1. Uitsluiten van 1 of meerdere referentiejaren
2. Afwijken van referentiejaren en productiejaar 2019 gebruiken als referentie
3. ….
Concluderend kunnen we stellen dat het van groot belang is om de info op het mestbankloket strikt op te volgen en indien nodig tijdig bezwaar aan te tekenen.
Uiteraard kunnen we jouw situatie nu al in kaart brengen en de consequenties inschatten, en eventuele bezwaarmogelijkheden bekijken.
Contacteer ons over NER